Geluid
In het MER, de milieueffectrapportage van Windpark N33, zijn de effecten van het windpark onderzocht. De windturbines blijven overal onder de Nederlandse geluidsnorm. Dat betekent dat ze in de buurt van woningen niet meer dan 47 decibel Lden (gemiddelde van de dag, avond en nacht over lange duur) en 41 decibel Lnight (gemiddelde geluidniveau over alle nachten in een jaar) veroorzaken. Bij de meeste windturbines is in de vergunning opgenomen dat deze 's nachts niet meer dan 41dB(A) aan geluid mogen produceren in de buurt van woningen. Dat geldt ook voor de windturbines op Windpark N33. De Nederlandse geluidsnorm is bedoeld om burgers te beschermen tegen geluidsoverlast en slapeloosheid, maar het is geen absolute grens. Het geluidsniveau is objectief vast te stellen in decibels. Voor geluidshinder is dat veel moeilijker te registeren. Wat voor de ene persoon hinderlijk is, merkt de andere niet of nauwelijks iets op.
Slagschaduw
Slagschaduw van windturbines zou leiden tot ernstige concentratieproblemen. Mariëlle de Sain zegt: "Het is bekend dat het onrustig is voor mensen om in flikkerend licht te zitten. Volgens de effectnorm voor windturbines mag je daarom slechts een bepaald deel van de dag aan flikkerend licht worden blootgesteld, namelijk maximaal op 17 dagen per gemiddeld jaar niet meer dan 21 minuten per dag. Wij zeggen: mensen mogen niet meer dan 6 uur per gemiddeld jaar last hebben van slagschaduw. De norm wordt dus streng geïnterpreteerd en Windpark N33 voldoet aan deze norm.
Externe Veiligheid
De afstand van Windpark N33 tot woningen en wegen is voldoende om ervan uit te kunnen gaan dat er geen nadelige effecten op de veiligheid worden verwacht. Dat concluderen de opstellers van het milieueffectrapport (https://www.rvo.nl/sites/default/files/2016/01/2016%2001%2027%20Definitief%20MER%20WP%20N33.pdf) over het windpark N33. Het risico is als u een jaar lang, 24 uur per dag, binnen de afstand van 200 meter staat heb u een kans van eens in de 100.000 jaar om geraakt te worden. Binnen 65 meter is die kans eens in de 10.000 jaar. De turbines staan echter in een agrarisch veld. Daar staat u nooit een jaar lang op dezelfde plek. Woningen liggen op veilige afstanden.
Zichtbaarheid
Het belangrijkste uitgangspunt bij het maken van een verlichtingsplan was dat omwonenden zo min mogelijk hinder ervaren van de lichten op de windturbines. Een van de vroegere veiligheidsvoorschriften was dat windturbines voor de nacht met fel knipperende toplichten moesten zijn uitgerust. Dit in verband met de veiligheid van laagvliegend vliegverkeer. Die rode lichten knipperen synchroon om de zoveel seconden en zijn daardoor nadrukkelijk aanwezig. Uit de ingediende zienswijzen bleek dat veel mensen angst hadden dat zulke lichten ook bij Windpark N33 zouden komen.
Gelukkig heeft de inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) besloten het advies voor zogeheten obstakel verlichting aan te passen. Net op tijd voor Windpark N33.
De turbines krijgen vast brandende, rode topverlichting. Een lamp die continu brandt, dat is een stuk rustiger. Als er voor vast licht gekozen wordt, moeten alle windturbines van het hele park topverlichting krijgen. Deze topverlichting mag ‘s nachts in bepaalde situaties gedimd worden. De lampen worden uitgerust met sensoren die de waterdeeltjes in de lucht meten en daarop kunnen reageren. Helder weer gaat intensiteit omlaag.
Overdag is nog altijd witte knipperverlichting verplicht maar is bij een normale, heldere dag moeilijk waar te nemen. Naast deze 2 verlichtingssoorten krijgen de turbines mastverlichting. Een extra verplichting voor turbines met een hoogte van maximaal 200 meter. Ongeveer halverwege de mast komen rode lampen die ‘s nachts rondom uitstralen. Deze lampen hebben een lage intensiteit en zijn nodig voor het vliegverkeer als aanvulling op de topverlichting.